Dr G.A. Wumkes - Stads- en dorpskroniek van Friesland |
Home |
deel II, 1800-1900
AAN DEN LEZERDe Friesche geschiedschrijver Reinico Fresinga van Franeker heeft 350 jaar geleden den wensch uitgesproken, dat alle edele geesten, dien God eenige bekwaamheid had gegeven, memoriën mochten oprichten in hun kwartieren, "opdat ten lesten een volmatige historie mach begonnen worden ter eeren Godes, spiegel der levenden en waerschouwinge der nacomelingen."Ik meen aan dien wensch te hebben voldaan met de bewerking mijner Stads- en Dorpskroniek, waarvan thans het tweede deel in druk verschijnt, dank zij de ondernemingsgeest der firma Eisma, die in dezen duren tijd de uitgave van zulk een lijvig werk aandurft. Met reden was de klacht aangeheven, dat op het ruime veld der Friesche geschiedenis tot heden een leegte viel waar te nemen, die vaak pijnlijk aandeed, als men geroepen werd anderen in te lichten omtrent de Friesche zaken en gebeurtenissen der 19de eeuw. Hoeveel geschreven mocht zijn over Friesland's verleden, de vorige eeuw, dit viel niet te loochenen, was tot dusverre schaars bedeeld. Niet dat het ontbrak aan de noodige bronnen, maar veel was voor den onderzoeker nagenoeg ontoegankelijk. Welke particulier zou zich b.v. het bezit kunnen veroorloven van een compleet gebonden exemplaar der Leeuwarder Courant en Hepkema's blad, dat mede benut werd? En al heeft men gelegenheid een zoo kostbaar bezit te raadplegen, dat alleen op de Provinciale bibliotheek of het persbureau aanwezig is, wie wijst dan nog in den doolhof der nieuwsberichten den weg naar een bepaald onderwerp? Niettemin blijven zoovele dingen in het intieme leven van het volk en in de eigen vertrouwde omgeving ons met een vragend oog aanzien en altijd weer is men voor de gedenkwaardigheden van stad en dorp aangewezen op de locale dagbladpers. Vooral met het oog op die moeilijkheid is deze Stads- en Dorpskroniek samengesteld. Zij wil alle liefhebbers van Friesche oudheid en traditie het pad wijzen naar de gewenschte dingen, nauwkeurige dateering en een uitvoerig alphabetisch register van zaken, personen en plaatsen. Wij danken het aan Mr. J. Algera, ambtenaar aan de Prov. Bibliotheek en den hr. A. de Vries, oud-directeur der Openbare Leeszaal te Sneek, wier arbeid niet hoog genoeg kan worden geschat. Laat ik mogen eindigen met de woorden van een voorganger op het pad der Friesche geschiedschrijving, Mattheus Brouërius van Nidek, die het Voorbericht van zijn Analecta Medii Aevi (1725) aldus besluit: "Vaert wel, leesgierige Landgenooten, gebruikt mijnen arbeit ten goede, en volhardt in uwen ijver en onderzoek van de vaderlandsche geschiedenissen, als bewust zijnde, dat een mensch, die niet weet, eene weerelt is vol duisternisse, en ledige tijdt zonder letteren de doot en het graf van een levendigh mensche, daer 't Geschiedtboek doet met lust en met gemak ontfangen, 't Geen ons de Ervarenheit met arbeit geeft en strijd, Verzochtheit leert ons nooit' zoo veel in eenen langen, Als wel 't Historyboek in eenen korten tijd. G.A. WUMKES. |